Macintosh, mijn levenslicht, mijn lentevuur. Mijn zonde, mijn ziel. Ma-cin-tosh. Ik doe niets meer zonder mijn Mac. Het is mijn muziek-, e-book- en fotobibliotheek. Ik bel, sms, tweet. Ik consumeer en ik produceer, ik lees nieuws, kijk films en ik schrijf.
Johan Polak, in de jaren 1970 mede-oprichter van uitgeverij Athenaeum, Polak & Van Gennep, zei ooit dat hij met jaloezie naar de nieuwe generatie schrijvers keek, omdat die verlost waren van het papier met doorhalingen, omdat er altijd een maagdelijke witte pagina voor hen stond, of een foutloze tekst. Jan Wolkers zaagde naar verluid rollen behangpapier op A4-breedte, zodat hij niet om de dertig regels een nieuw vel in zijn typemachine hoefde te draaien, maar eindeloos kon doorrammen. Als in een tekstverwerker.
De techniek heeft alles gemakkelijker gemaakt, ook het schrijver en daar profiteert de schrijver alleen maar van. Of niet?
Uit onderzoeken van mensen bij wie de hersenhelften al dan niet opzettelijk waren gescheiden, zou zijn gebleken dat de creativiteit van de mens in zijn rechterhersenhelft zit, samen met gevoeligheid, passie, sensualiteit, smaakvolheid, levenslust en kleur- en taalgevoel. En laten we nu net onze rechterhersenhelft gebruiken om met de hand te schrijven. In de linkerhersenhelft zouden realisme, analytisch en organiserend vermogen, praktisch inzicht en logica huizen. En je raadt het al, bij het typen gebruiken we voornamelijk onze linkerhersenhelft. (Ik heb geen idee of die verdeling van vaardigheden gespiegeld is bij linkshandigheid, maar als je ziet dat fantasyschrijvers als Lewis Carroll en H. G. Wells linkshandig waren zou je denken van wel.)
Het is een mooie overzichtelijke samenvatting van hoe onze geest zou werken. Maar helaas is het niet zo eenvoudig – goddank – creativiteit heeft ook praktisch inzicht en logica nodig en wetenschap kan niet zonder creativiteit. Uit de laatste neurologische onderzoeken blijkt dat je bij creatieve processen de volle honderd procent van je brein gebruikt, links én rechts (en vergeet die kletspraat dat elk mens maar tien procent van zijn hersencapaciteit benut).
Je zou immers heel duidelijk het verschil moeten kunnen zien tussen een tekst geschreven op een computer en die met een pen. Zijn romans geschreven na 1984 realistischer en analytischer dan romans geschreven voor de thuiscomputer mainstream werd? Ik vraag het me af.
Zijn boeken en teksten wel lánger geworden sinds de computer, dan? Je kunt oneindig lang doorwerken, tekstblokken verplaatsen is een eitje en papier of inkt zijn nooit op. Het zou kunnen, maar dan moet je net doen alsof Miguel de Cervantes, Charles Dickens, Honoré de Balzac (schrijver van meer dan honderd romans én beschouwd als uitvinder van de realistische roman) en J.R.R. Tolkien nooit bestaan hebben.
Heeft de computer misschien de productiviteit verlaagd, doordat elke schrijver zijn eigen redacteur is geworden en eindeloos elke alinea herschrijft, omdat het kan, omdat het geen moeite kost? Elke uitgever klaagt over de stapels manuscripten die dagelijks binnenkomen, dus nee.
Ik heb zelf twee Parker vulpennen met gouden punt. Ongebruikt in een la sinds de laatste signeersessie. Ik schrijf op mijn Mac. Wie denkt dat hij of zij beter schrijft met een pen moet dat vooral doen. Voor het eindresultaat maakt het niets uit. Schrijvers hebben eenvoudigweg hun eigen rituelen om het resultaat te verbeteren, zoals voetballers zweren bij een merk schoenen of het dragen van het slipje van hun vriendin. Harry Mulisch, schrijver van analytische boeken die de wereld moesten verklaren, zei: ‘Houd je een vulpen in je hand, dan wordt de inkt warm. De inkt komt net zo warm als je bloed op het papier, en dat moet je hebben.’ Ongelofelijke nonsens. Maar wel precies wat romanschrijvers produceren: ongelofelijk mooie nonsens.