Het mannetje met de fiets

Zone 5300 gaf in elk nummer de gelegenheid te kruipen in de huid van iemand die hem of haar intrigeert. In 2001 (of 2002, ik weet het niet meer) kroop ik in de huid van de mannetjes die bij werkzaamheden staan te kijken.

Je pompt je banden op en je gaat. Je weet nog niet waarheen. Soms schijnt de zon op je kale kop. Soms waait de wind door je achterovergekamde haar. Soms regen je in je beige regenjas zeiknat en soms doe je je fluorescerende ski-jack uit van het zweet. Maar je gaat. Je hebt een glimmende donkerblauwe fiets, met strakke blinkende spaken. Een zwarte, met oogverblindende velgen. Een metallicblauwe met oude fietstassen, met daarin een pakje brood, een appel en een zakmes. Het licht dat werkt, de snelbinders zijn net vernieuwd en de jasbeschermers zijn nooit kapot. De fietspomp zit er nog op. En daar sta je dan te kijken. Altijd op de eerste rij.
Je bent het mannetje met de fiets. Je verschijnt uit het niets.

Lees verder

R.E.S.P.E.C.T.

Voor de Lowlandsspecial van Nieuwe Revu 2008 schreef ik de volgende column.

Mijn auto maakt mij de silverback. Ik ben de alfahond die uitstapt bij de benzinepomp en tegen Audi’s en BMW’s pist en op cabrio’s kakt. Als ik terugkom van het afrekenen van de volle tank staat de rij achter mij geduldig te wachten. Af en toe is er iemand die me durft aan te spreken. Meestal draaien mannen zich verlegen om als ze zien dat ik bij de auto hoor waar ze al die tijd bewonderend naar kijken. Ik begrijp het wel. Een auto als de mijne zie je maar zelden.
Een van de eerste zomerse dagen van 2008 zat ik daarom met het zweet in mijn handen achter stuur, terwijl de wegenwacht van alles lostrok en weer vastplugde. De motor was afgeslagen. Hij deed het niet meer. ‘Start eens,’ zei de man. Ik draaide de sleutel om. ‘Ho maar. De distributieriem is gebroken. Dan gaat minimaal de cilinderkop kapot. Dat kost je zeker duizend euro.’ Twee keer de dagwaarde van mijn auto. Verzekeringstechnisch dan. Penisverlengingtechnisch is hij onbetaalbaar. De eerste garage die ik belde dacht aan drieduizend euro. De tweede garage die ik belde kende mijn auto. ‘Kom hem maar brengen. In een op de vijf gevallen is er geen schade. Misschien heb je geluk.’
Ik had geluk. Het volledige personeel van de garage zwaaide me uit. Zo’n auto hadden ze nog nooit gezien. Dat het kon. Dat het bestond. Die mocht niet op de sloop terecht komen.
Het is niet alleen rozengeur, zo’n auto. De verantwoordelijkheid is zwaar. Eens was ik getuige (zij het via mijn spiegels) van een aanrijding. Ik kon nog net langs een achteruitrijdende lichte vrachtauto schieten. Het busje dat me volgde werd aan de zijkant opengereten door een stalen balk. Ik parkeerde mijn auto half op de stoep en sprong eruit. De bestuurder en de bijrijder van het busje kwamen wankelend op me af. ‘Is alles goed?’ vroeg ik bezorgd. ‘VIJF!’ schreeuwden ze en liepen naar mijn auto. ‘VIJF! Vijf Lowlands Backstage parkeerstickers op je achterruit! Hoe kom je daar aan?’ Ik deed mijn uiterste best bescheiden te blijven. Dat viel niet mee, maar het lukte.
Na augustus heb ik mijn zesde sticker ernaast. Ik heb nu al een stijve. Lees verder

Ja ja ja, we zijn allemaal vluchtelingen

In 1998 verscheen Move Your World, een blad dat onder jongeren begrip voor andere culturen moest brengen. Een overheidsproject dus, met discussieavonden in het hele land onder leiding van Marcel Verreck. Voor het tweede nummer schreef ik het volgende verhaal. Ik heb trouwens zo’n discussieavond bezocht. Goed bedoeld, allemaal, laat ik het daar op houden. Net zoals de actuele #jesuisrefugee-uitingen. Jezelf vergelijken met mensen die naar Europa zijn gedobberd, je moet maar durven. En helpen doet net niet.

637418 3ND-V34-T1-1 Vrancx, Sebastian 1573-1647. "Pluenderung eines Dorfes". Ausschnitt. Oel auf Holz, 75 x 107 cm. R.F. 1182 Paris, Musee du Louvre. Foto: akg-images / Erich Lessing

637418
3ND-V34-T1-1
Vrancx, Sebastian
1573-1647.
“Pluenderung eines Dorfes”.
Ausschnitt.
Oel auf Holz, 75 x 107 cm.
R.F. 1182
Paris, Musee du Louvre.
Foto: akg-images / Erich Lessing

Lees verder