Christina zingt

6 oktober 2003

Ik kijk af en toe nog eens naar de aflevering van ‘Lied van verdriet’ die ik in 1998 heb opgenomen. In deze VPRO-documentaire over het levenslied is fadozanger Rui de hoofdpersoon. Rui! Die ik in 1996 in Adega do Ribatejo in Lissabon zag zingen. Rui, het morsige mannetje met de spastische motoriek die me een brok in mijn keel bezorgde. Hij stond daar aan de deur mensen binnen te praten. Ik dacht dat dat zijn werk was, tot hij later het podium nam. Twee jaar later zag ik in de documentaire dat hij inderdaad met recht de fado zong.
Ribatejo is een van de fado-restaurants in de Bairro Alto, de uitgaanswijk van Lissabon. Toeristen lopen er snel aan voorbij, vanwege het betegelde interieur, de tl-verlichting en de tafels waaraan je moet aanschuiven. De fadozangers zien er allemaal een beetje verlopen uit, de zangeressen werken in de bediening en de twee gitaristen lijken rechtstreeks uit de Muppetshow te komen. Maar de fado komt uit het hart en daarom barst het in Ribatejo van de Portugezen. Allen overstromend van de saudade, dat onbeschrijfelijk gevoel van verlangen, verdriet en gemis dat je alleen maar kent als je woont in een uithoek van Europa, met eeuwenlang een imperialistisch Spanje in je rug en tegenover je een woeste Atlantische oceaan waar je doodsbang voor bent, maar waar je toch maar overheen vaart omdat je geen keuze hebt.

Rui is er niet meer, als ik jaren later weer in Ribatejo kom. Een boomlange Brel met zwartomrande holle ogen en kromme schouders heeft het overgenomen. Waarover zijn fado’s gaan weet ik niet. Ik kan Portugees redelijk lezen, maar gezongen versta ik er niets van. Ondanks dat en ondanks dat de gitaristen er af en toe naast pakken, voel ik meteen de gebroken harten, de armoe en de heimwee. Gevoel gaat boven techniek. Dan komt de serveerster Christina naast de twee gitaristen staan. Ik herken de eerste maten meteen: Lagrima, een fado van Amalia Rodriguez. Het gaat over een harteloze minnaar (heb ik geïnterpreteerd) en na een lange aanloop zingt ze in wanhoop: ‘Ik zou willen sterven om tenminste één keer een traan op je gezicht te kunnen zien.’ En wat me al heel lang niet overkomen is, gebeurt. Misschien is het de wijn, misschien is het de saudade die me te pakken heeft, maar langzaam voel ik mijn ogen vollopen.

Fado’s horen uit het hart te komen en hoe authentiek Ribatejo ook is (zoals de Rough Guide terecht opmerkt), het blijft een toeristisch programma. Van negen tot twaalf optredens, daarna is het klaar. Maar deze avond gebeurt er iets wat iedereen hoopt mee te maken. Mensen uit het publiek, die al heel de avond meeneurieën en sommige teksten woordelijk meezingen worden opeens naast de gitarist getrokken. Een oudere vrouw zingt een fado die iedereen aan het lachen maakt (dat bestaat) en plotseling staat daar een jonge vrouw, die vertederend schuchter iedereen kippenvel bezorgt. Als Ribatejo leegloopt vertelt ze me dat het de eerste keer was dat ze in publiek gezongen heeft. Ik had gehoopt Rui tegen te komen, maar zo is het ook goed. Kon alleen hier gebeuren, in Ribatejo.

Adega do Ribatejo, Rua Diario de Noticias 23, geopend vanaf 21.00 uur, Lissabon, 6 oktober 2003

Jagen met Frederico

Op zondag 28 september reed ik met Frederico, eigenaar van Fredemar, en zijn maat door de nachtelijke Alentejo, op zoek naar de plekken waar de meeste patrijzen, konijnen en hazen zaten. Op 5 oktober opende het jachtseizoen en een beetje jager wil op tijd weten waar hij moet zijn. Ik was om vijf uur opgestaan en had kleren aan die vies mochten worden. Klaar voor het avontuur. Een paar jaar geleden heb ik een vergelijkbare expeditie met hem gemaakt. Die ging langs het nachtleven van het Portugese platteland. Op de meest onverwachte plaatsen bleken discotheken te staan waar meisjes een fles whiskey van 250 euro bestelden als je ze iets aanbood. Muurbloempjes bleken nachtvlinders en in alle bossen stond schots en scheef auto’s geparkeerd, die ritmisch wiegden. Dat was het Portugal dat je niet snel leert kennen als je een lastminute naar de Algarve boekt. Dus ik wilde deze keer wel weer mee.

Typisch Alentejaans landschap

Lees verder

Selectieve smetvrees

Een plasje doen in Portugal kan riskant zijn. Ik loop naar de wc van mijn pension in Sines en halverwege komt de prikkelende, tranentrekkende geur van bleekwater, vermengd met ammoniak, me al tegemoet. Het idee van een schone wc is een plens bleekwater. Als je daar in pist zie je groene damp naar boven komen. De vloer is nagedweild, niet met water, maar met bleekwater. Als ik mijn broek helemaal zou laten zakken zouden er morgen uitgebeten vlekken in staan. Koop je in Nederland een fles bleekwater, dan staat er altijd nadrukkelijk dat je het niet mag mengen met andere schoonmaakmiddelen. Ik kan me niet voorstellen dat dat hier anders is – maar dit is het land waar 50 procent van de bewoners analfabeet is. Bleekwater. Lixivia, ze gooien je er in de Portugese supers dood mee. Tien merken bleekwater. Geparfumeerd, ongeparfumeerd. Flessen van een liter, flessen van vijf liter. Overal bleekwater. Lees verder