(Uit mijn Portugees dagboek, 13 november 2007)
Dat voetballen elke avond begint me tegen te staan. Ik heb niets met voetballen. Dat is geen cultureel dédain voor een volkssport. Ik hou er niet van. Het boeit me niet. Geen enkele sport. Of het competitief is of niet, ik zie er geen vermaak in, geen uitdaging. Ik kan me totaal niet inleven in de emoties. Toen ik nog op straat speelde werd ik al snel buitenspel (pun intended) gezet omdat ik de bal zelden raakte. Ik dacht altijd dat dat het gevolg was van mijn lui oog, waardoor je geen diepte kunt zien, maar het lijkt erop dat het ingebakken zit in mijn motoriek. Maar of dit buiten het spel zetten ertoe geleid heeft dat ik een afkeer van sport heb, lijkt me psychologie van de koude grond.
Het is geen koketterie, mijn leven zou een stuk gemakkelijker zijn wanneer ik gewoon kon meedoen met de rest en ik heb het best geprobeerd. Maar op zo’n moment is het alsof ik uit mijn lichaam treedt en mezelf geforceerd, oneerlijk en onnatuurlijk zie gedragen. Tenenkrommend. Ik bezit het vermogen te ‘doen alsof’ niet. Ik denk dat dat een sociale conventie is om mee te gaan in de flow. Ik herken het, maar ik kan het niet.
In 2006 heb ik wel met een oranje hoofdparaplu in het feestgedruis van het voetbal gestaan, maar ik was chef barbecue en heb geen seconde voetbal gekeken en het gejuich als er een doelpunt werd gemaakt of gemist heb ik met antropologische belangstelling bestudeerd. Dat is het nu ook voor mij. Gisteravond met Frederico naar een wekelijks praatprogramma bekeken, waarin mannen van aanzien die fan zijn van een club over de sport praten. Je moet je dat voorstellen als Job Cohen die over Ajax praat, Bram Moskowicz over PSV en Gerard Cox over Feyenoord. En dan bloedserieus. Een wedstrijd duurt hier uren: een uur voorbeschouwing, de wedstrijd zelf en daarna twee uur nabeschouwing. Grote sensatie is nu Braga dat de gedoodverfde nationale kampioen Sporting met 3-0 verslagen heeft. Frederico is idolaat van Sporting, die is al dagen van slag. Afijn, hij weet dat voetballen me niets zegt, maar gisteren kwam hij aan met de beste club van Nederland: Alkazaar. Ik heb de ballen verstand van voetbal, maar ik weet wel dat er geen club bestaat die zo heet. Het bleek ‘AZ Alkmaar’ te zijn. Ook nooit van gehoord. Ik ken wel ‘AZ 67’, maar die is misschien verdwenen, samen met de ‘Fortuna-Sittardia Combinatie’ (ik refereer nu aan mijn jeugd en het gedwongen luisteren naar voetbaluitslagen in Sport in Beeld en dat we dan moesten lachen om Zoetemelk en Suurbier en de manier waarop de presentator ‘null-null’ uitsprak). In het lijstje in de Portugese krant heb ik naar meer Nederlandse elftallen gezocht. Ik zag nog ‘Twente’, maar die kwamen volgen de krant uit Denemarken en, hé, ik heb geen verstand van voetbal en zij wel, dus dan zal het wel.