Carnaval

Het is de eerste keer sinds 1977 dat ik geen Carnaval vier. Het was een moeilijke beslissing. Portugal of Carnaval? Maar het valt niet te ontlopen, Carnaval achtervolgt me. Als ik het goed begrijp (volgens DuoLingo beheers ik het Portugees nu voor 1%) is het Carnaval de Sines in de wijde omtrek bekend. Zondag trekt er een stoet met meer dan tweeduizend figuranten door Sines, lopend en op praalwagens. Het is zwaar beïnvloed door het Braziliaanse Carnaval, veel bloot en veren aan de kont. Tegelijk vieren ze de zotheid. De dames in de pastelaria hebben gekke hoedjes en brillen op. Etalages zijn versierd met serpentines.

Ik heb meerdere pogingen gedaan Carnaval uit te leggen aan buitenstaanders, zinvol is het niet. Je snapt het of je snapt het niet. Ja, er wordt gezopen. Ja, de muziek is kut. Ja, mensen gedragen zich gênant. Ja, er gebeuren dingen die je liever vergeet. En ja, nou en, het is in het dagelijks leven niet anders. Genoeg Brabanders die als een ijzeren trien langs de kant staan, genoeg Hollanders die mee aan de zwier gaan. Het is hier in Sines niet anders. Het is zo focking precies hetzelfde dat vanmiddag de tranen in mijn ogen sprongen toen de kinderoptocht begon. Je ziet de verlegen kindjes, de kindjes die het niet snappen, die kindjes die het stom vinden, de kindjes die het eng spannend vinden, de kindjes die het opwindend spannend vinden, de kindjes die shinen. Het is universeel. Net als de trotse moeders en de goedbedoelende juffen. Ze beeldden vissen uit, ze waren als flamencodanseressen, ze waren als Alentejaanse boertjes (de Alentejaanse boer is het stereotype van de luie slome domkop), ze waren van Aldeia de roupa branca, het dorp van de witte kleren, ze waren in klederdracht.

Langs de kant zaten de ouwetjes, sommigen met een grappig hoedje, anderen met een valse snor. Het was grappig en droevig tegelijk.

Om tien uur ’s avonds vulde de straat met groot kabaal. De Carnavalsbandjes hebben meer nadruk op de drums dan op de blazers, maar ook hier telt volume en lol meer dan zuiverheid en originaliteit. Op het pleintje aan het einde van de straat was een ‘Miss Matrafona’-verkiezing. Acht als vrouw verklede mannen liepen over de catwalk. Acht mannen die zo obsceen mogelijk hun rokje omhoogtrokken en met hun konten draaiden. Ik luister in Nederland online naar Antene 3. In de middag is er humor die ik wegdraai. Gekke stemmetjes en mannen die zogenaamd vrouwen zijn. Subtiel is het niet. Kortom, zoals ik het gewend ben. En al was ik niet de enige met plaatsvervangende schaamte voor de vrouw die druk in de weer was met een feestneus in de vorm van een pik, het was ontzettend leuk om te zien hoe iedereen moest lachen, hoe iedereen meedeinde op het monotone deuntje dat zich in mijn hoofd gevreten heeft. Zo kende ik Sines nog niet.

Zondag is de optocht. Ik heb er al zin in.