#tegendebakker

Het is op 14 december 2015 een dingetje op Twitter, over freelancers van wie wordt verwacht dat ze gratis werk afleveren. Hoe zou dat klinken als je dat #tegendebakker zegt?
Ik heb in 1998 een sterk staaltje meegemaakt. Op 7 november 1998 moest ik spreken over literatuur en internet op Het Lezersfeest. Voor niets. Ik zegde toe, maar ik nam de gelegenheid te baat om de organisatie een veeg uit de pan te geven. Het stuk bewerkte ik later op verzoek van het Utrechts Nieuwsblad tot onderstaande tekst.

‘U moet het zien als promotie’

In 1987 verscheen Schrijvers worden misbruikt van Bob den Uyl. Hij vertelt in het titelverhaal op vrolijke wijze hoe er met schrijvers gesold wordt. Kamperen op Rottumerplaat, een gratis literaire bootreis maken en nog een fooi op de koop toe krijgen, op voettocht voor de VARA-radio, gelegenheidsstukjes schrijven, lezingen houden, in panels zitten en in boekhandels signeren. Niets is te gek en alles onder het motto dat het goed voor de verkoop van je boek zou zijn, je naamsbekendheid vergroot of misschien zelfs stof voor een leuk stukje oplevert. Maar zoals Bob den Uyl in 1987 terecht opmerkte: aan welke onzin hij ook meedeed, er volgde nooit een top in de verkoopcurve van zijn boeken.

Elf jaar verder is Bob is ons ontvallen en is er nog niets veranderd. Eind september 1998 werd ik uitgenodigd om op 7 november op het Lezersfeest in Rotterdam te komen vertellen wat een schrijver met Internet kan — waarschijnlijk omdat ik een uitgebreide thuispagina bijhoud. De vraag was of ik een lezing van een kwartier wilde houden, geïllustreerd door een korte surftocht langs mijn favoriete sites, gevolgd door een korte discussie met Jacob van Duijn. Omdat ik met de trefwoorden ‘mieren’, ‘lsd & psychose’, en ‘Portugal’ regelmatig door de virtuele kaartenbak graas, stemde ik toe. Pas aan het eind van het gesprek was ik zo lucide om te vragen wat mijn honorarium was.
Na een verbaasde aarzeling aan de andere kant van de lijn bleek dat men vond dat ik mijn optreden als promotie van De gemonteerde vrouw moest beschouwen. Ik vergat te vragen of zij het Lezersfeest ook organiseerde voor reiskosten en consumptiebonnen. Ik denk omdat ik het antwoord al wist.
Hoewel iedereen inmiddels beter zou moeten weten, blijft de mythe van de enigzins wereldvreemde en idealistische schrijver angstvallig in stand. Het cliché van de tochtige zolderkamer waarop in eenzame afzondering werken worden gecomponeerd, zo verheven dat je de schrijver beledigt als je er geld voor biedt, is er met geen compleet verzameld werk van Couperus uit te rammen.

Een lezing: dat betekent een stuk schrijven en dat kost minstens twee volledige avonden. Optreden, al dan niet buiten mijn stad Utrecht, kost ook een hele avond. Kortom, het is gewoon werk. Drie avonden opofferen die ik aan mijn nieuwe roman had kunnen wijden, of aan moeilijke, maar hopelijke vruchtbare, gesprekken over relaties.
Een schrijver is geen halve gek die schoonheid belangrijker vindt dan het betalen van zijn huur. Michelangelo leefde goed van zijn opdrachten voor de paus. Gerrit Rietveld heeft echt niet tegen Mevrouw Schröder gezegd: ‘Ach laat maar zitten, ik beschouw dit huis als promotie voor mijn architectuurschap’ en Gaudí werd keurig door Barcelona betaald voor de Sagrada Familia. Een kunstenaar moet niet lijden, een kunstenaar moet vreten. Wat betreft zijn we net loodgieters. We doen wat graag kunnen, we doen wat we het best kunnen, maar we doen dat liefst niet voor niets.
Nou heb ik toevallig laatst zelf in de organisatie van een literaire avond gezeten. Op 18 september organiseerden we in Tivoli in Utrecht ‘Het eerste Utrechtse Schrijversgala’ Singel singel schrijfmasjien. Hoewel we de zaal nagenoeg uitverkochten, konden we de schrijvers alleen maar een honorarium geven door een bescheiden subsidie van de gemeente Utrecht. Zoveel geld heb je niet nodig om tumult te maken. Het was meteen onze kennismaking met het culturele subsidiecircuit.

Er is namelijk een angstaanjagende hoeveelheid geld beschikbaar in Nederland voor kunst & cultuur. Dus wat doe je dan? Je kijkt welk cultureel gat er in de markt is en vangt daar vijftigduizend gulden gemeentesubsidie voor. Daarna haal je bij wat Rotary-ijdeltuiten uit het bedrijfsleven nog eens drie ton weg, in ruil voor een stichtingsbestuurschap. Tenslotte organiseer je culturele forumdiscussies, scheept de forumleden af met een fooi, vergeet je eigen onkostenvergoeding daarentegen niet en klaar.
Nederland is vergeven van dergelijke stichtingen, commissies en initiatiefnemers die precies de subsidieruiven weten te vinden om bijvoorbeeld ‘iets leuks met literatuur te doen’. Er wordt een begroting gemaakt, een zaal afgehuurd, mooie posters gedrukt, een internetsite ingericht, een organisatiebureau ingeschakeld en we hebben een literaire avond.
O ja, en dan moeten er nog schrijvers komen, maar gelukkig is er in Nederland een grote groep schrijvers en dichters die keihard (even hard als Connie Palmen, Harry Mulisch en Lulu Wang) aan hun — nog niet herdrukte — boeken hebben gewerkt, die best voor reiskosten en vier consumptiebonnen willen komen optreden. Vanuit het idee dat het goed is voor de promotie van hun boek. De sukkels.
Tonnen, miljoenen, aan subsidie per jaar die niet naar schrijvers gaan, maar naar evenementen waar die schrijvers gratis of voor een fooi hun kunstje mogen vertonen.

Ook het Lezersfeest van 7 november in Rotterdam was voor het grootste deel door subsidies en sponsoring betaald. Stichting Lira Fonds (verdeling van de leengelden) en Stichting Lezen (leesbevorderingsprojecten) en de Rotterdamse Kunst Stichting hadden uitgepakt. Er was een indrukwekkende line-up van schrijvers geboekt. Wang, Minco, Campert, Mulder, Isegawa, Zwagerman en Giphart. Nou zit ik wel eens met Ronald Giphart in de auto en die vertelde me dat hij en Zwagerman tweeduizend gulden per persoon zouden krijgen voor hun optreden van een half uur. Dat veranderde de zaak.
Want waar komen subsidies ook alweer vandaan? Van het rijk, direct en indirect. En hoe komt het rijk aan het geld voor subsidies? Door belasting te heffen. En wie betaalt die belasting? Mensen die werken. En was schrijven niet gewoon werken? Ja, ook ik betaal belasting.
Kortom: terwijl me voorgehouden werd dat ik mijn optreden op het Lezersfeest van 7 november in Rotterdam moest zien als promotie van De gemonteerde vrouw, stond ik ondertussen uurlonen te subsidiëren die hoger waren dan een modaal Nederlands maandinkomen.
Was dan weggebleven zeikerd, zult u nu misschien zeggen. Daar heb ik inderdaad over nagedacht, maar daar ben ik weer veel te veel schrijver voor. Ik heb namelijk het idee dat schrijvers zoveel mogelijk onder de mensen moeten komen om hen te laten zien dat literatuur niets met metafysische interpretatielagen te maken heeft, maar alles met een paar uur op een prettig wijze in een virtuele wereld te vertoeven die al twee millennia bestaat, ook al moet ik daarvoor de sluitpost van de begroting zijn. En ik denk dat al die andere gedresseerde orgeldraaiersaapjes, op alle literaire avonden aanwezig voor reiskosten en consumptiebonnen, met een boek dat nog niet herdrukt is, er hetzelfde over denken. En verder zal het wel onnozelheid en ijdelheid zijn, zoals Den Uyl schrijft.

Maar heb het gore lef niet mij ervan te beschuldigen dat mijn daden gemotiveerd worden door een roman die nog niet is herdrukt en wees niet zo laf om mij gratis te laten optreden met het excuus: ‘U moet het zien als promotie van uw boek’. Want deze dagen trekken de vele malen herdrukte auteurs Ronald Giphart en Joost Zwagerman met een literaire revue langs uitverkochte theaters. En zal ik eens wat verklappen? Ze doen dat niet voor het geld, maar voor de promotie van hun werk.