Digitaal schrijven: Van Parker tot Mac (1/6)

De beste camera is de camera die je bij je hebt, weten fotografen, en zoiets geldt ook voor schrijfgerei. Toch kopen schrijvers – net als fotografen – altijd het beste van het beste. Zijdezacht papier. Vulpennen met gouden punt. Moleskine notitieboekjes. Elektrische typemachines. Macintoshes.

Mijn eerste Mac was een Plus. Schrijven op het minieme zwart-wit-schermpje (512×324 pixels) was hemels vergeleken met de pc’s met groen scherm van die tijd. Dat schrijven kwam trouwens vaak neer op het intikken van mijn noeste handwerk. Met vulpen met gouden punt in een sobere Portugese hotelkamer, natuurlijk, je moet clichés kennen voor je ze kunt ontwijken. De aanschaf van een PowerBook 165 in 1994 maakte een eind aan overtikken. En aan de leesbaarheid van mijn handschrift.

Er zijn nog genoeg romanschrijvers die aan de pen gehecht* zijn, maar ‘schrijven’ is breder dan fictie. Als je blogt, reist, recenseert, nieuws verslaat, of professioneel of dwangmatig twittert en post op Facebook, kun je niet zonder computer. Laten we eens kijken wat dan de beste is.

Een 27” iMac, natuurlijk, het beest met het enorme scherm dat twee pagina’s naast elkaar toont. Zonder te scrollen. Schrijven is herschrijven, dus de waardeloze eerste versie van je tekst naast de nieuwe briljante, geeft goed overzicht. Of je kunt aan een artikel werken, terwijl je in een volledig browservenster daarnaast research doet, video’s monteert of foto’s bewerkt.* De iMac doet niet onder voor een Mac Pro. Hij heeft alleen één schrijftechnisch nadeel: hij is niet draagbaar.

De meest flexibele schrijfcomputer is daarom de MacBook Pro retina. Met kracht van de iMac, de stootvastheid van de ssd en een accuduur van een werkdag, openen de nieuwe MacBook Pro’s het walhalla van driezitsbanken, grand cafés, hipster koffietenten, beschaduwde terrassen en sobere Portugese hotelkamers. Zit je weer aan je bureau, dan hang je er een extern scherm aan.* Voor 99 euro heb je er al een van 23,6”, voor het dubbele een 27”. Onderweg een razendsnelle computer, thuis een scherm van iMac-formaat. Met maar één nadeel: het kan nog lichter.

Wie echt veel reist wil een MacBook Air. Je levert wat in aan snelheid, werkgeheugen en opslagruimte, maar je krijgt er een accuduur tot twaalf uur, de dikte van een luchtkussenenvelop en het gewicht van een pak melk voor terug. Licht genoeg voor de handbagage en voldoende accuduur om schrijvend Sri Lanka, of films kijkend New York te halen. De bescheiden specificaties vallen in combinatie met de ssd-opslag ook voor dagelijks gebruik niet tegen. Helaas heeft ook de Air een nadeel: je hebt hem niet altijd bij je.

En daar komt de iPhone 6 kijken, de beste computer die je altijd bij je hebt. In 2008 publiceerde Peter V. Brett The Painted Man (De getekende). Hij schreef de fantasyroman van 560 bladzijden in de metro op zijn HP Ipaq 6515, het soort ‘pocket computer’ dat de iPhone uitroeide. Schrijven op een iPhone was vanaf het eerste model mogelijk, in Notities, waarna je de tekst naar jezelf mailde. Inmiddels maken Continuity, Pages en iCloud onderweg schrijven supereenvoudig.* Was het vroeger nogal aanstellerig om midden in een gesprek een inval te noteren, in het Facebook- en Twittertijdperk kijkt niemand er meer van op wanneer je in gezelschap op je smartphone pielt. Je iPhone als achterkant van een bierviltje is met apps als Evernote gemakkelijker dan ooit.*

En dan zeggen ze dat vroeger alles beter was.

__________________________________
*) Daarover meer in een volgende column