Het mannetje met de fiets

Je pompt je banden op en je gaat. Je weet nog niet waarheen. Soms schijnt de zon op je kale kop. Soms waait de wind door je achterovergekamde haar. Soms regen je in je beige regenjas zeiknat en soms doe je je fluorescerende ski-jack uit van het zweet. Maar je gaat. Je hebt een glimmende donkerblauwe fiets, met strakke blinkende spaken. Een zwarte, met oogverblindende velgen. Een metallicblauwe met oude fietstassen, met daarin een pakje brood, een appel en een zakmes. Het licht dat werkt, de snelbinders zijn net vernieuwd en de jasbeschermers zijn nooit kapot. De fietspomp zit er nog op. En daar sta je dan te kijken. Altijd op de eerste rij.
Je bent het mannetje met de fiets. Je verschijnt uit het niets.

Lees verder

Dingen die je op het strand vindt

Ik liep over het praia do norte. De zee is in de baai van Sines kalm en gemoedelijk, maar op het noorderstrand rauw en woest in zijn Atlantische Oceaanheid. Zwemmen is gevaarlijk, meer dan een beetje zonnen en vissen is niet mogelijk. Het strand loopt helemaal door tot aan Troia, dat tegenover Setúbal ligt. Op heldere dagen zie je het liggen. In 1999 vond ik er een dood dolfijntje. Als ik in Portugal had gewoond had ik het ingegraven in de duinen voor het skelet. Ik was verliefd op een vrouw in Nederland en ik wilde terug en dacht indruk op haar te kunnen maken met een wervel. Die loswrikken was nogal een gedoe en hij stonk nogal, ik moest hem in meerdere plastic tasjes inpakken. Die kreeg je in elke winkel, ik had er genoeg. Thuis heb ik hem uitgekookt, waarna mijn hele huis naar soep begon te ruiken. Hij ligt nu in de vitrinekast. Lees verder