Passanten

Ik dacht dat ze iets met de organisatie van het carnaval in Sines te maken hadden. Twee jonge mannen in het zwart gekleed, met verfomfaaide hoge hoeden, negentiende-eeuws aandoende vestjes met glimmende knopen en ruimvallende broeken van een dikke stof. De ene had ook nog een knoestige wandelstok bij zich. Het waren Duitsers en toen ze wegliepen bleken ze bagage bij zich te hebben, gedraaid in plastic tassen waarvan de opdruk was vervaagd. Zoveel vragen borrelden in me op terwijl ze daar zaten op het Terras van Vela d’Ouro. Ondertussen keek niemand naar ze om, keek niemand ze na toen ze wegkuierden op hun zware laarzen.

Toen ik in 1988 anderhalve maand met een vriend in Sines was keek niemand echt van ons op. Fredemar was gevuld met mannen die in het weekend weg waren. In een ander pension zat een Frans echtpaar van wie de boot uit de takels was gevallen te wachten op reparatie en afhandeling van de verzekering. In een café op weg naar het strand zat een Deense journalist al om half negen aan de Carlsberg. Halverwege ons verblijf arriveerde een aspirant Hell’s Angel. Tussen iedereen door liep António die alles van mieren wist en daarmee op tv was geweest, maar door een slechte lsd-trip van padje af was geraakt.

Al jaren was Sines gewend dat er van alles komt aanlopen, blijft en weer vertrekt. Zeewaardige zeiljachten legden aan voor proviand of om te tanken. Bemanningen van de olietankers of kolenschepen kwamen aan wal. Het dorp zou een havenstad met 100.000 inwoners worden. Of toch maar niet. Of toch wel. Of toch maar niet. Daar konden Willem en ik ook nog wel bij.

Het doet me denken aan mijn geboortedorp Zundert, waar tot begin jaren 1970 de E10 dwars door het dorp liep. Vrachtwagenchauffeurs en toeristen op weg naar en terug van Frankrijk en verder stopten om te eten, sommigen bleven hangen. Een handvol dorpelingen zag de mogelijkheden om geld aan de passanten te verdienen, de rest zocht steun bij elkaar en leefde alsof de hele wereld niet uur na uur passeerde.

Van de 401 dagen dat ik de afgelopen 29 jaar in Portugal ben geweest was ik er 274 in Sines. Ik denk niet dat Sines typisch Portugal is en daarmee moet ik concluderen dat ik Portugal niet zo goed ken. Ik zal altijd een passant blijven.